Leve de Revolutie

Gepubliceerd op 15 december 2017 om 14:58

Ruim 8.000 kilometer denderen we door zes tijdzones en verschillende klimaten. Alles lijkt in slow motion te gaan en het besef van tijd heb ik niet meer, de dagen vliegen voorbij. De trein overschrijdt ‘s nachts de grens tussen Europa en Azië en rijdt ongemerkt Siberië binnen.

Ruim 8.000 kilometer denderen we door zes tijdzones en verschillende klimaten. Alles lijkt in slow motion te gaan en het besef van tijd heb ik niet meer, de dagen vliegen voorbij. De trein overschrijdt ‘s nachts de grens tussen Europa en Azië en rijdt ongemerkt Siberië binnen. Na bijna drie weken arriveer ik in de metropool Beijing, waar de zomerse hitte en smog zorgen dat het zweet met bakken van mijn lijf stroomt. In Beijing ontmoet ik ‘Gary’. Chinezen kiezen vaak ook een westerse naam, om verwarring of spelfouten in hun namen te vermijden. Hij groeide op tijdens de Culturele Revolutie en vertelt over zijn jeugd.

‘Het enige boek in mijn schooltas was het Rode Boekje van Mao. Als je de bus instapte moest je eerst een tekst opzeggen, lukte dat niet, dan mocht je de bus niet in. Kinderen werden grootgebracht met rijstsoep, melkproducten hadden we niet. Ik heb vele malen honger geleden in mijn jeugd. Soms gingen we naar het park, waar we in de hoge bomen klommen omdat de bloesem eetbaar was. Als er iemand trouwde waren er soms 100 gasten. Het bruidspaar kreeg 100 keer hetzelfde cadeau, een beeldje van Mao. Iets anders was er niet. Als je later naar een andere bruiloft ging, gaven veel mensen hetzelfde beeldje aan het nieuwe bruidspaar, soms nog in de originele verpakking. In de jaren zeventig mochten ouders maar één kind hebben. In elk bedrijf was iemand aangesteld die alles van je wist: wie je ouders waren, wat zij deden, of je getrouwd was of niet én of je al een kind had. Diezelfde persoon gaf ook aan of je dat jaar een kind mocht krijgen, of niet. In sommige jaren werd een teveel aan kinderen geboren en dan mocht je sowieso geen kinderen krijgen. Als je van een tweede kind zwanger werd, kreeg je verschillende straffen: je salaris werd verlaagd, promotie kon je vergeten en een baan bij de overheid ook. Kinderen moesten hun ouders aangeven als zij niet voldoende meewerkten aan de revolutie. Mijn vriend gaf zijn moeder aan als ‘contrarevolutionair’. Zij bracht daardoor een aantal jaren door in een heropvoedingskamp. We moesten allemaal dezelfde kleding dragen, een groen uniform. Iedereen moest ook een rode armband dragen als teken van toewijding aan de Revolutie. De Rode Garde knipten de haren van vrouwen af, vrouwen droegen mannenkleding en hadden geen make up. Seks was taboe, alleen gericht op voortplanting. Soms hingen vrouwen bordjes om hun nek met 419 daarop. Deze codetaal betekende ‘four one nine (night)’, waarmee vrouwen aangaven dat ze seks wilden.’

Terwijl Gary dit vertelt zie ik af en toe een pijnlijke grimas op zijn gezicht. Hij draagt de verschrikkingen uit zijn jeugd nog duidelijk met zich mee. Ik besef eens te meer dat ik dankbaar mag zijn om in Nederland opgegroeid te zijn: geen (burger)oorlogen, geen honger, (nog) geen verplicht Wilhelmus op school, geen Rode Boekjes, geen uniforme kleding, geen zelfde kapsels. Ik koester nog meer mijn vrijheid.    

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.